Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
Het elektronische stabiliteitsprogramma ESP (Electronic Stability Program) ondersteunt de bestuurder in kritische rijsituaties en verhindert dat het voertuig uitbreekt of omkiept bij te snel genomen bochten. Een voertuig met ESP wordt bovendien met een stuurhoek-, een giersnelheids- en een versnellingssensor uitgerust. In de elektronica-architectuur wordt een ESP-controle-eenheid met de twee volgende functies geïntegreerd:
Dynamic Stability Program (DSP)
Door het Dynamic Stability Program wordt een ondersturen (schuiven van de voorwielen) door het inremmen van het achterwiel in de binnenbocht verhinderd. Een oversturen (uitbreken van de achterkant) wordt door het inremmen van het voorwiel in de buitenbocht vermeden.
Roll-Over Prevention (ROP)
Voor het bereiken van kritische dwarsversnellingen wordt de snelheid preventief door een motorkoppelreductie of inremmen verminderd.